TOETSINSTRUMENTEN.ORG

orgel

barokorgel in
Leeuwarden
gebouwd in 1727
door
Christiaan Müller

Bij orgel denk je meestal aan grote instrumenten die in kerken en kathedralen te vinden zijn. Zo'n orgel vind je hiernaast afgebeeld.
Maar behalve de orgels in kerken en kathedralen zijn er ook nog orgels die, als continuo-instrument, te vinden zijn in barokensembles of -orkesten.

En verder zijn er nog orgels die speciaal gebouwd zijn om dienst te doen in salons of huiskamers.
Alle orgels hebben echter één ding gemeen: ze hebben een met lucht gevulde balg (vaak zijn er ook meerdere balgen) die de orgelwind levert om de orgelpijpen te laten klinken. Een veel voorkomend balgsysteem met (in dit geval twee) spaanbalgen is onder op deze pagina afgebeeld.

speeltafel
speeltafel van een
orgel met
mechanische tractuur

Welke pijpen wel en welke niet klinken, bepaalt de organist met het indrukken van de toetsen en de keuze van registers. Hiernaast zie je een speeltafel met twee klavieren voor de handen, en één voor de voeten (het pedaal). Terzijde van de handkavieren zie je de knoppen voor de bediening van de registers.

Elke toets is via een overbrenging verbonden met een ventiel. Bij het indrukken van de toets gaat het ventiel open, de wind uit de balg wordt doorgelaten en de bijbehorende pijp geeft zijn geluid (dat meerdere pijpen spreken als één ventiel wordt geopend, behoort ook tot de mogelijkheden).

Bij grote instrumenten wordt de verbinding tussen toets en ventiel (die verbinding wordt de tractuur genoemd) niet altijd langs mechanische weg tot stand gebracht. Pneumatische of electrische tractuur (of mengvormen) komen ook voor. Elke tractuur heeft zijn eigen periode van populariteit beleefd.

De mechanische tractuur biedt de speler het meest directe contact met het ventiel. Sommige organisten vinden dat de mechanische tractuur daarom een subtieler spel mogelijk maakt.

secretaireorgel
secretaire-orgel
gebouwd door
J.C. in der Maur
in het midden van
de 19e eeuw
neobarokorgel
neobarokorgel te
Nieuwendijk
gebouwd door de
gebr. van Vulpen
in 1960, beeld:
Ton van Andel
orgel in open opstelling
orgel in open
opstelling in een
nis boven de
kansel, gebouwd
in de dertiger jaren
van de 20ste eeuw

Uiterst subtiel spel is mogelijk op een klein instrument als het secretaire-orgel waarvan je links hiernaast een afbeelding aantreft. De verbinding tussen toets en ventiel is hier heel kort en direct, zodat nuances in de aanspraak en de afspraak (d.w.z. het begin en het einde van een toon heel mooi te realiseren zijn. De klank van een orgel heeft een sterke relatie met de periode waarin het gebouwd is. Ook zijn er geografisch gezien grote verschillen tussen orgels. Om het orgel optimaal te laten klinken, zal een organist er dus goed aan doen literatuur uit te zoeken die goed past bij het betreffende orgeltype. Orgels kunnen er heel monumentaal uitzien. Zo zie je linksboven op deze pagina een barokorgel uit de eerste helft van de 18e eeuw, en rechts hiernaast zie je een orgel uit 1960 met een strakke vormgeving.

Een heel andere vormgeving zie je daarnaast: een orgel in open opstelling in een nis boven de kansel. Gebouwd in de dertiger jaren van de 20ste eeuw.

Het afgebeelde orgel uit 1960 is gebouwd volgens orgelbouwkundige principes die ook in de barok golden. Men spreekt daarom wel van een neobarokorgel. Behalve overeenkomsten zijn er echter ook verschillen met de barokorgels uit de 17e en 18e eeuw, zowel in klank als in vormgeving.
Bekijk een filmpje over dit orgel.

orgelinterieur
zo ziet een orgel
er van binnen uit
balg
twee spaanbalgen voor
een middelgroot orgel